Je speelt een zorgvuldig geselecteerd eenvoudig repertoire dat binnen je technische mogelijkheden valt. Het lukt je om door te spelen zonder al te vaak te stoppen. Je hebt (vrijwel) geen ervaring met samenspelen.
Je speelt eenvoudig repertoire met niet te veel technische moeilijkheden en zonder ingewikkelde ritmes zoals triolen, syncopen, overbindingen en maatwisselingen. Je hebt enige samenspelervaring, kunt redelijk goed zelfstandig tellen en in de maat blijven. Bij het samenspelen van niet te moeilijk repertoire maak je geen grote
fouten meer en je kunt zo nu en dan ook op anderen letten. Snelle delen speel je meestal wat langzamer. Op je instrument beheers je tenminste 2 kruizen en 2 mollen. Je vindt het prettig samen met anderen dezelfde partij te spelen.
Je bent vertrouwd met niet te moeilijke delen van het standaardrepertoire. Je speelt redelijk zuiver en besteedt tijdens het samenspelen aandacht aan samenklank, dynamiek en frasering. Meestal klinkt wat je speelt goed en je kunt direct van blad lezen. Je speelt twee of meer verschillende blokfluiten. Op je instrument kun je tenminste 4 kruizen en 4 mollen spelen. Swingende ritmes, syncopen en maatwisselingen vormen geen grote problemen. Je speelt regelmatig samen en kunt redelijk tot goed zelfstandig een partij spelen.
Je kent veel muziek uit het repertoire van je instrument in verschillende stijlen, en voor verschillende combinaties van instrumenten. Wat je speelt klinkt fraai. Je speelt drie of meer verschillende blokfluiten (sopraan/alt/tenor; alt/tenor/bas). Bij het spelen vertrouwen je partners zonodig op je. Je kunt direct van blad spelen en besteedt dan al aandacht aan nuancering, frasering e.d. Je kunt heel goed zelfstandig een partij spelen en hebt veel samenspeelervaring. Je speelt virtuozere muziek.